Nodig of overbodig? Hoofd- en bijzaken tijdens het schrijven

Het verschil tussen hoofd- en bijzaken is belangrijk wanneer je iets moet schrijven. Je wilt de beperkte schrijfruimte (het aantal woorden, het aantal pagina’s) en de beperkte tijd (kun je toch nog naar de bios vanavond) niet verspillen aan zaken die er eigenlijk niet echt toe doen. Hieronder geef ik wat tips die kunnen helpen om hoofd- van bijzaken te onderscheiden.

Heeft dit thema met mijn onderwerp te maken?

Gelukkig is het zo dat we deze vraag allemaal heel vaak stellen en goed beantwoorden. Over de relevantie van verreweg de meeste zaken hoef je niet eens na te denken. Zo zal ‘de relatie tussen rijvaardigheid en leeftijd’ niet snel besproken hoeven worden in een essay over ‘het pianogebruik van Bach als hij componeerde’; de onderwerpen vallen in totaal verschillende domeinen. Het wordt lastiger wanneer thema’s juist wel gerelateerd zijn aan het onderwerp waar je over schrijft. Want dan rijst de vraag: ‘is dit thema voldoende relevant om papier en tijd aan kwijt te zijn?’

Je mag er dus vanuit gaan dat het thema waarover je twijfelt te maken heeft met het onderwerp waarover je schrijft, anders was het waarschijnlijk nooit bij je opgekomen. De vraag “heeft dit thema te maken met mijn onderwerp?” hoef je daarom niet meer te stellen. Het antwoord is namelijk ‘ja’. De vraag die nu crucialer is, luidt: “Op welke manier heeft dit thema met mijn onderwerp te maken?”

Wat is mijn verhaallijn?

Om te bepalen op welke manier een thema gerelateerd is aan je onderwerp is het belangrijk om je verhaallijn duidelijk te hebben. Want hoewel een thema in verband kan staan met je onderwerp, hoeft dat thema niet belangrijk te zijn voor het argument dat je wilt maken, of voor het betoog dat je houdt. Zet daarom de logica van je verhaal in kernzinnen onder elkaar. Als het goed is komt dit overeen met de volgorde van de relevante hoofdstukken, paragrafen en alinea’s. Hiermee heb je eigenlijk de kern van wat je wilt zeggen, en een overzicht van de stappen die je zet om uiteindelijk je punt te maken. Zo wordt de rode draad duidelijk en wordt de lijn van je verhaal zichtbaar.

Is dit de weg, een richtingaanwijzer of onderdeel van het landschap?

De vraag is nu of het thema waarover je twijfelt een hoofd- of een bijzaak is ten opzichte van die verhaallijn. Dus welke rol speelt dit thema bij de tocht die de lezer moet afleggen om met jouw verhaallijn op het juiste eindpunt uit te komen? Om de rol van het thema ten opzichte van je verhaallijn duidelijk te krijgen kun je jouw verhaallijn voorstellen als een route die bewandeld wordt en vervolgens proberen onderscheid te maken tussen drie soorten thema’s: thema’s die onderdeel zijn van de route, die het pad zijn, thema’s die als richtingaanwijzer fungeren, en thema’s die de omgeving van de route aankleden, het landschap.

Allereerst zijn sommige thema’s onderdeel van het pad en daarmee misschien cruciaal om de tocht te kunnen vervolgen en uit te komen bij het doel. Denk hier bijvoorbeeld ook aan bruggen. Zonder bruggen kom je simpelweg niet aan de andere kant van een rivier, en is het voor de lezer dus onmogelijk om het punt te bereiken dat jij bedoeld hebt, of om dezelfde conclusie te trekken die jij als schrijver trekt. Maar soms ligt het pad er al en verbreed je het pad alleen maar met de extra informatie. Misschien heb je die verbreding van het pad niet nodig…

Ten tweede kunnen thema’s cruciaal zijn omdat ze de lezer in de juiste richting wijzen. In de analogie van de route zijn dit de richtingaanwijzers, de borden, de pijlen langs de weg, of de zogenaamde fietspaddenstoelen. Zonder richtingaanwijzers komt jouw lezer niet op de juiste plek uit, en wijkt de conclusie die zij/hij uiteindelijk trekt af van de conclusie die jij bedoelde. Richtingaanwijzers zijn erg belangrijk. Je wil niet dat je lezer er na een tiental pagina’s achter komt dat zij/hij de informatie anders begrepen heeft dan jij bedoelde. De lezer zal waarschijnlijk moeten terugbladeren, omkeren, en op zoek naar het kruispunt waar zij/hij klaarblijkelijk de verkeerde afslag genomen heeft. Maar richtingaanwijzers (vooral als er teveel bij elkaar staan) kunnen ook verwarrend zijn waardoor de lezers (en de auteur meestal ook) te lang aan het uitzoeken zijn welke kant ze op moeten. Gebruik alleen duidelijke richtingaanwijzers!
Daarnaast zijn er thema’s die je kunt vergelijken met het landschap waar het pad doorheen loopt. Soms is het zo dat het landschap houvast biedt bij het navigeren. Denk aan de kerktoren in de verte die helpt te bepalen welke richting we op gaan, of in een tekst een korte ‘flash forward’. Soms heeft het landschap de functie van het aangenaam maken van de tocht. Mooie plaatjes, letterlijk en figuurlijk, kunnen helpen om de ervaring van de lezer te verbeteren. Maar mooi plaatjes kunnen ook afleiden, en dat wil je natuurlijk niet.

Nodig of overbodig?

Dit is de vraag die uiteindelijk steeds centraal moet staan als je een afweging maakt om een thema wel of niet te behandelen. En wanneer je de verhaallijn van de tekst waaraan je werkt ziet als een bewegwijzerde route waarover jouw lezers door een landschap reizen, kun je wellicht makkelijker bepalen wat het antwoord op die vraag is. Is dit stuk weg nodig of ligt er al genoeg? Helpt deze bewegwijzering of is het verwarrend? Maakt dit het landschap mooier of leidt het af?


Studiemeesters helpt studenten zoals jij vooruit. Met onze begeleiding studeer je sneller, beter en relaxter. Wie wij zijn en wat we precies doen? Dat lees je hier. Je kunt je ook direct aanmelden voor een kosteloos en vrijblijvend kennismakingsgesprek op een van onze locaties of online. Je bent van harte welkom.

Aanmelden voor een kennismakingsgesprek